Hoofdstuk 6, Paragraaf 1
Bezig

Politieke landschap: ideologieën en stromingen Copy

Partijen en stromingen

Wil je een politieke vuist maken, en dingen veranderen, dan kun je een politiek partij oprichten. Je kunt je ook aansluiten bij een bestaande partij.  Als je invloed wilt uitoefenen en regeren, dan moet je je organiseren. Politieke partijen vormen de schakel tussen volk en de regering. Partijen stellen kandidaten voor gemeenteraden, provinciale staten, de Eerste en Tweede Kamer en het Europees Parlement.  Gekozen leden van een politieke partij zijn onze volksvertegenwoordigers.

Politieke partijen en hun ideologie

Onze gekozen volksvertegenwoordigers zitten voor een bepaalde politieke partij in het parlement. De meeste politieke partijen zijn ontstaan na de Tweede Wereldoorlog en vertegenwoordigenvaak een bepaalde stroming of ideologie. Hun ideologische oorsprong ligt in maatschappelijke en politieke stromingen in de 19e en 20e  eeuw, zoals liberalisme en socialisme.

In een politieke stroming verenigen mensen zich  rond bepaalde politieke opvattingen, bijvoorbeeld een ideologie ofwel ideeënleer, te herkennen aan de toevoeging ‘-isme’. Ideologieën zijn vaak bedacht door één of enkele personen. We noemen hen grondleggers. De belangrijkste ideologieën zijn het liberalisme, het socialisme en het confessionalisme. Andere zijn het feminisme, ecologisme, conservatisme en populisme. Op het gebied van levensbeschouwing en politiek is Nederland een veel stromenland. Politieke stromingen worden gekenmerkt door een aanhang en continuïteit. Politieke partijen komen voort uit politieke en godsdienstige stromingen.

Een Ideologie: een stelsel van ideeën over de mens, het leven en de maatschappij

Hoofdstromen

Politieke partijen kunnen we grofweg onderbrengen in drie hoofdstromen:

Liberalisme

De basis van het liberalisme ligt in de leuze van de Franse Revolutie (1789): Vrijheid, gelijkheid en broederschap. Vrijheid zowel persoonlijke als economische geldt voor liberalen als belangrijkste beginsel. Vrijheid van handelen betekent ook de vrijheid van ondernemen zonder bemoeienis van een overheid: de vrije markt. Daarbij past een bescheiden, terughoudende rol van de overheid die orde en gezag handhaaft. Het vroege liberalisme omarmde ‘de nachtwakerstaat’. Een staat die alleen ingrijpt als er iets misgaat, maar verder niet al te veel doet. Tegenwoordig neigt het liberalisme naar een sterkere overheid. Ook liberalen omarmen de moderne verzorgingsstaat van na 1945 als antwoord op armoede en bestaansonzekerheid. Maar ze zijn wel tegen wet- en regelgeving die verstikkend werkt voor de individuele vrijheid. Een actieve opstelling van de overheid past nu zeker in het (post-) coronatijdperk! De belangrijkste politieke vertegenwoordigers van de (neo-)liberalisme zijn de VVD en D66.

Socialisme

Het socialisme benadrukt juist gelijkheid en broederschap. Een extreme vorm van socialisme vind je terug in het communisme. Solidariteit, sociale rechtvaardigheid en economische gelijkheid zijn belangrijke begrippen voor socialisten. Socialisten vertrouwen minder op de vrije markt, willen strengere regels. Ze zien een grotere rol voor de overheid die een schild is voor minderbedeelden. Er zijn cruciale hulpbronnen die we allen nodig hebben, zoals een dak boven ons hoofd, kwalitatief hoogwaardig voedsel, goed onderwijs en een goede gezondheidszorg. Een actieve overheid kan daar zeker voor zorgen. Socialisten willen als progressieve beweging de maatschappij veranderen, o.a. belasting verhoging voor de rijken. Ze streeft naar een eerlijke verdeling van inkomen, kennis en macht. Het kan niet zo zijn dat een postbode 7,80 netto per uur krijgt  en dat een vrouw aan de top per jaar meer dan een miljoen verdient! De overheid is sturend om sociale gelijkheid tot stand te berengen. Ze moet opkomen voor de zwakkeren in de samenleving en dient voor een ieder een redelijke bestaanszekerheid te scheppen. Belangrijkste vertegenwoordigers zijn PvdA, SP en GroenLinks.

Confessionalisme

Confessionalisme wordt ook wel christendemocratie genoemd. Christendemocraten hebben de Bijbel als inspiratiebron. Vooral naastenliefde en zorg voor de zwakkeren in de samenleving staan bij confessionelen voorop. Als mensen zijn we verantwoordelijk voor elkaar. Men spreekt ook wel van een zorgzame samenleving. De overheid moet inspringen als een individu zich niet kan redden. De mens is ook verantwoordelijk voor het goed onderhouden van de aarde (milieuzorg). De wereld is niet van onszelf, maar we hebben die alleen maar in beheer (rentmeesterschap).  Het uitputten van de aarde is daarom geen optie.  De overheid heeft een meer aanvullende rol ter ondersteuning van particuliere organisaties. Vertegenwoordigers van het confessionalisme zijn het CDA, de CU en de SGP.

Overige stromingen

Ecologisme

Ecologisten stellen de zorg voor het milieu en duurzaamheid centraal. Zij vinden dat wij als mens afhankelijk zijn van de natuur en de natuur van ons. Wees dan zuinig op de aarde, zodat ook de toekomstige generatie in haar behoeften kan voorzien. We moeten streven naar evenwicht in de natuur, d.w.z. dat we moeten zoeken naar alternatieve energiebronnen. Energie uit wind en zon in plaats van olie en steenkool. Ecologisten vind je terug in partijen als GroenLinks, de Groenen en Partij voor de Dieren.

Feminisme

Het feminisme streeft een totale gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen na. Hoewel dat al in de Grondwet beschreven is, zijn er nog steeds verschillen in beloning, status en positie. Vrouwen nemen daarbij ondergeschikte posities in. Vrouwen verdienen voor hetzelfde werk minder dan mannen. Denk ook aan zwangerschap (werkgevers nemen liever geen zwangere vrouwen aan), discriminatie, minder vrouwen aan de top, lage aantal vrouwelijke Kamerleden en oneerlijke verdeling zorgtaken. Het feminisme zie je vooral terug in de PvdA, Groen Links, D66 en in mindere mate de VVD.

Conservatisme

Conservatief betekent letterlijk behoudend. Conservatieven willen zaken houden zoals ze zijn. Dat kunnen bijvoorbeeld christelijke waarden zijn, maar ook wel liberale of socialistische. Conservatieven vind je terug in de SGP (christelijke waarden), de VVD (liberale waarden) en de SP (socialistische waarden). Ook Forum voor democratie (FvD) kun je scharen onder het conservatisme vanwege klimaatontkenning, viruswaanzin, de Nexit (weg uit de EU), racisme en het ter discussie stellen van de vrouwenemancipatie.

Populisme

Populisten spelen in op ‘wat het volk wil’. Vaderlandsliefde en behoud van de Nederlandse cultuur en tradities staan voor hen op nummer één. Iedere bedreiging daarvan wordt verworpen. Populisten leggen veel nadruk op het goede, homogene volk (volkscentrisme) en leveren kritiek op de slechte elite, de ‘grachtengordel’ en de carrière politici. Populisten hebben meestal een charismatisch leider die ‘de wil van het volk’ kan vertolken. In Nederland wordt de partij van Wilders ( PVV) populistisch genoemd. Ook de FvD is populistisch. Ze wil het politieke partijkartel doorbreken en pleit voor directe verkiezingen en bindende referenda.